LANGVERWACHTE BROMANCE
Brad, Jake en Ryan, van de catwalk en de rode loper in Cannes tot de buurtsuper in Amsterdam-Oost: een beetje echte vent gaat vandaag de dag ongeschoren door het leven. Maar waarom eigenlijk?
Tekst: Gideon Querido van Frank
Dit artikel verscheen eerder in Winq GK
We passeren elkaar in de nauwe deuropening van de bar: ik ga naar binnen, hij – midden dertig, onder de tattoos, ruige baard – gaat naar buiten. We schuren horkerig langs elkaar heen. Maar wanneer we elkaar aankijken, verschijnt er een onverwachte schittering in zijn ogen. Kennen we elkaar? Nee, toch? Hij blijft in deuropening staan en begint mij uitvoerig te inspecteren, instemmend knikkend. Een waarderende grijns gaat ten slotte over in een hartelijke lach waar genegenheid en openheid uit spreekt. Niet op een softe of nichterige manier, want zijn lach heeft iets schalks. Een grijns van een oudere broer die zijn kleine broertje betrapt op iets ondeugend dat ze allebei in het geheim uitvoeren. “Hé man,’ zegt hij gniffelend, ‘goede báárd…” en hij loopt door naar buiten.
Obsessie
De keren dat volslagen onbekende mannen mij op straat, in de kroeg en zelfs in de supermarkt complimenteren zijn ontelbaar geworden. Of ik nu in Amsterdam, Tel Aviv of New York ben: het gebeurt niet alleen voortdurend, maar ook altijd op dezelfde wijze. Eerst is er die terloopse blik, die net even te lang op me rust om casual te zijn. Vervolgens de instemmende blik van herkenning, die altijd wordt gevolgd door een grijns of een knipoog. In Nederland zeg je standaard: “Goede báárd, man…,” het compliment moet stoer en vrijblijvend blijven, of tenminste: lijken. Wat er daarna gebeurt, is van ondergeschikt belang. De ene keer ontstaat er een aardig gesprekje, de andere keer wordt er alleen maar waarderend geknikt en dat is ook meer dan voldoende: het hoge woord is er uit. Het pact is gesmeden.
Veel van mijn vrienden zijn geobsedeerd door hun eigen baard én door de baarden van anderen. Het internet wordt overspoeld door blogs en instagramprofielen gewijd aan mannen met baarden. Typisch gay? Niet bepaald. Het is meer dan alleen maar geilheid. Want heteromannen doen even hard mee met hun bebaarde bro’s liefdevol op de schouders te slaan. Tot mijn grote genoegen: mijn dag is goed wanneer ik een (liefst heteroseksuele) man een compliment om zijn baard kan geven. Vind ik veel leuker dan dat ouderwetse homoseksuele flirten.
One of the guys
Ik kan mij niet herinneren waarom ik een paar jaar geleden besloot een baard te laten groeien. Mode, waarschijnlijk. Wil je meetellen dan heb je een baard. Maar ook de praktische voordelen zullen meegespeeld hebben tot mijn bekering: nooit meer het gehannes met zeep en peperdure mesjes, nooit meer de wondjes die voortdurend opengaan. Een baard maakt ook korte metten met al het puppy-vet in je gezicht, zonder dat er een sportschool of een strak regime aan te pas komt, is je kaaklijn weer terug van weggeweest.
Ik weet nog goed hoe het voelde toen ik besloot mijzelf niet meer te scheren. Een week nadat ik mijn scheermes in een dramatische bui het raam had uitgegooid, pronkte een fraaie, volle baard op mijn wangen en kin. Vanaf dat moment voelde ik mij een ander mens. Geen jongen meer, maar een man. Opeens een stuk ouder – lees: met meer ervaring en ook ambitieuzer. Plotseling zelfverzekerd en daadkrachtig. Meer ontspannen naar andere mannen. Het zijn allemaal bijvoeglijk naamwoorden, maar het waren de woorden die in me opkwamen. Alle clichés over mannelijkheid – die ik zo’n beetje mijn hele baardloze leven heb weggewuifd en veracht – waren plotseling van toepassing op mijn nieuwe ik. Wat was er gebeurd?
De verzorgde ruigheid van de baardenhype lijkt een paradox
Een belangrijk onderdeel van mijn deelname aan deze baard-cultus is de wekelijkse gang naar de Marokkaanse kapper in de Javastraat te Amsterdam. De enige plek in Nederland waar imams, boksers én nichten broederlijk op hun kap- en trimbeurt wachten (voor maar €7,50). Ik hou van het wachten onder de lelijke met tl-lampen verlichte ruimte, het kameraadschappelijke zwijgen tussen de mannen en de korte, daadkrachtige gesprekken. De barbiers zijn nors en streng, hier geen franjes, praatjes of opsmuk. Ik hou van de sfeer die iets weg heeft van de kleedkamer uit je middelbare schooltijd, maar dan een waarin je niet meer het mietje bent. De sfeer doet mij ook denken aan een Turks badhuis, maar dan zonder westerse toeristen. You’re one of the guys. Geen vrouw komt binnen in dit mannenbastion en zelfs mijn baard kan het schaamrood op mijn wangen niet verbergen wanneer ik schromelijk toegeef dat ik dat heerlijk vind. Het resultaat van dit alles is de mooiste baard van de stad, een teken van lidmaatschap van een geheim genootschap dat geen woorden nodig heeft.
James Bond
We leven in roerige tijden. Meer dan ooit voelen mannen zich bedreigd door vrouwen, die succesvol de top zouden bereiken en langzaam maar zeker de touwtjes in handen zouden nemen. Na Obama zal het Hillary-tijdperk aanbreken; na een zwarte man zal voor het eerst in de geschiedenis misschien een vrouw de machtigste persoon op aarde zijn. Journalisten en pseudo-wetenschappers hebben het paniekerig over feminisering van de maatschappij en over het jongensprobleem in het onderwijs. Heteromannen lijken volledig de kluts kwijt over de rolverdeling door de opkomst van al die machtige vrouwen. Hier is natuurlijk wel wat op af te dingen, vooral wanneer we de cijfers er bij pakken. Maar waar het om gaat is dit: nog nooit in de (westerse) geschiedenis zijn blanke mannen zo bang geweest voor het verlies van hun eeuwenoude machtspositie. En dat laten ze ook niet zomaar gebeuren.
In Skyfall, de laatste James Bond-film, is agent 007 ten val gebracht door een fout van collega Eve – een zwarte vrouw. Het decennialange symbool voor mannelijke kracht is onttroond en Adele zingt this is the end voordat arme James nog maar een woord gesproken heeft. Hij is ook bij lange na niet meer de viriele womanizer die hij ooit was: in plaats van seks krijgt de kijker te zien hoe Bond – als een moderne Samson – door Eve geschoren wordt. Vaarwel mannelijke potentie! De vrouwen delen voortaan de lakens uit, ten onrechte natuurlijk want Eve is een kluns en Bonds bazin M is oud. Wat er vervolgens in de film gebeurt, laat zich lezen als de ultieme mannenfantasie van deze tijd.
Bond vlucht weg uit de verdorven hoofdstad en neemt zijn intrek in het huis van zijn overleden vader in Schotland. Schotland! De plek van traditie, voorouders, ongerepte natuur en natuurlijk echte mannen (en vrouwen). Het huis staat leeg en lijkt te wachten op een nieuwe heer en meester, het is de hoogste tijd dat de zoon die rol op zich gaat nemen. Samen met een vriend van zijn vader – een oude sterke man met grijze baard – werkt James aan zijn comeback. De mannen verslaan Raoul Silva, de exotische schurk van het verhaal. M komt om tijdens het vuurgevecht en Eve kent weer haar plaats: ze trekt zich terug als vechtmachine en is nu Bonds secretaresse. De orde is hersteld en agent 007 is terug op zijn troon.
Echte kerels
Skyfall staat natuurlijk niet op zichzelf. In soaps, reclames en in film, van Jupiler-reclame tot Don Draper: mannen worden de laatste jaren weer neergezet als heer en meester, authentiek ‘natuurlijk’ (soms letterlijk op het primitieve af zoals in Dexter en True Blood) en behept met traditionele eigenschappen zoals leiderschap en daadkracht (hierin ligt de genialiteit van Mad Men: de serie verheerlijkt deze illusies en laat tegelijkertijd genadeloos zien dat the times are a-changing). De moderne man is eigenlijk een heel ouderwets: het huwelijk, tradities en patriottisme staan hoog in het vaandel. Uit angst voor de vrouwelijke opmars met z’n onduidelijke rolverdeling wordt er keer op keer gehamerd op de zogenaamde verschillen tussen mannen en vrouwen. Mars en Venus. Zoals in elke crisis, wordt er angstvallig teruggegrepen op duidelijke en vertrouwde beelden en zo worden we overspoeld met stereotype kerels en dames. Baarden en hakjes. De moderne vent is mijlenver verwijderd van zijn voorganger van zo’n tien jaar geleden, de grensoverschrijdend metroseksueel met zijn hippe Cosmopolitan en zijn gladgeschoren wangen. De metroseksueel die niet alleen open stond voor vrouwen, maar ook voor vrouwelijke kanten in zichzelf. Een kerel daarentegen drinkt bier met zijn kameraden en heeft een baard. Want hij is een echte man en dat mag, wat zeg ik, moet gezien worden.
Zoals in elke crisis wordt er angstvallig teruggegrepen op duidelijke en vertrouwde beelden.
Ironisch gezien zorgt deze noodzaak van exposure (mannelijkheid moet voortdurend getoond worden) voor een vrijbrief voor eindeloos en gepronk met het mannelijk uiterlijk. Die über-gestyleerde rauwheid – die de baardenhype kenmerkt – lijkt een paradox. Maar het gepluk aan baarden is geen metroseksuele ijdeltuiterij (stel je voor!), maar ‘n haast fallische onderstreping van het man-zijn. Wat is er immers mannelijker dan een baard?
Straight acting
De nichterige Raoul Silva delft in de laatste Bond-film het onderspit, maar wel nadat de volgende dialoog heeft plaatsgevonden. Wanneer Silva James Bond heeft gevangengenomen en de knoopjes van zijn overhemd hitsig openmaakt met de woorden “Well, first time for everything, yes?” antwoordt Bond rustig: “What makes you think this is my first time?”
Agent 007 slaat hiermee de Zeitgeist-spijker op z’n kop. Anno 2013 is homofobie volslagen faux pas, ook voor de echte man. Sterker nog, Arie Boomsma en James Franco leren ons dat een beetje fatsoenlijke vent een straight ally is en een beetje seksueel geëxperimenteer maakt James Bond geen minder man. Sterker nog: inmiddels kun je zelfs als homoseksueel een echte held zijn. Homo’s worden nu ook als echte mannen gezien, maar er moet dan wel aan een voorwaarde worden voldaan: ze moeten mannelijk zijn, en hiermee is de boodschap van acceptatie behoorlijk bedrieglijk. Skyfall leert ons dat homoseksualiteit oké is, verwijfdheid niet. Menig homo voldoet graag aan dit criterium, alles om er eindelijk bij te horen. Geïnternaliseerde homofobie? Wellicht, of gewoon dit: de Ander heeft maar al te graag ook een Ander, vooral wanneer hij er zelf minder anders van wordt. Of is het de cynische en onontkoombare uitkomst van elk emancipatieproces? Hoe het ook zij straight acting en no hand bag vliegen je tegenwoordig op gay datingsites om de oren. Oogpotlood heeft plaatsgemaakt voor de baard, in het echte leven en in de wereld van catwalk en cover.
De baard als militair pantser: nu eens níet tegen elkaar, maar juist tegen alles en iedereen die die eenheid aantast.
Toekomst
Echte mannen onder elkaar dus. Baarden als hyper-mannelijke symbolen die niet alleen verschil met vrouwen (en vrouwelijkheid in mannen) uitbeelden, maar vooral ook dit: de uniformiteit en eendracht van het krachtige mannelijk front. De baard als militair pantser: nu eens niet tegen elkaar, maar mét elkaar, en tegen alles en iedereen die die eenheid aantast (of waarvan we denken dat ze dit doen). Het gepronk met de baard fungeert ook als noodzakelijk tribal bindmiddel voor deze groep, als ijdel vehikel van male bonding en door die nadruk op eigen soort lijkt hier een haast erotische broederliefde uit voort te vloeien. Een onbenoemde vorm van erotiek (niet letterlijk homoseksueel, wel enorm aantrekkelijk voor homo’s), een kameraadschap waar weinig woorden aan worden gespendeerd.
Als onderdeel van de oorlogsstrategie wordt er verwezen naar de geschiedenis, de mythologie zoals Barthes zou zeggen, waarin de baard symbool is van het glorieus nationale verleden waarin Jan, Piet, Joris en Corneel broederlijk en met verve de hoofdrol speelden (een periode waar lang niet íedereen blij van wordt). Zoals Skyfall laat zien, is dat geïdealiseerde verleden cruciaal voor de toekomst. In een campagne van de ING uit 2012 kijkt een stoere Hollandse man-met-baard optimistisch en daadkrachtig de camera in terwijl hij verhuisdozen zijn nieuwe huis (een ouderwets huis in de provincie) binnendraagt. Een vrouw is afwezig en buiten kondigt de opkomende zon hoopvol een nieuwe dag aan. De baard als Frygische vrijheidsmuts, het teken van ambitieuze – en oerconservatieve – zonen die de macht grijpen. Omdat de zonen staan te popelen te heersen en omdat het matriarchale ancien regime (zoals dat van M) gefaald zou hebben. Daarom was Beatrix’ abdicatie ter behoeve van haar zoon (en nieuwe koningin op de achtergrond) ten tijde van de economische crisis een geniale zet. En niet voor niets had de campagne Zonder baard, geen koning, waarin de nieuwe koning werd opgeroepen een baard te laten groeien, meer dan de 70.000 likes.
Liefdevol
Maar de baard is niet voor iedereen een symbool van angst voor verandering en de ander. Want wat te denken van de baard van de imam waar we niet bang voor willen en hoeven te zijn? Of de baard die je doet denken aan die van je vader in de jaren zeventig, de man die je veiligheid bood in een tijd van flower power en grenzeloos optimisme? Of de baard van John Lennon, die zich – samen met zijn Yoko – een rechtvaardigere wereld voorstelde waarin iedereen gelijk was? Ook deze beelden inspireren ons voor de toekomst. We zien ze terug in de baarden van de hipsters, de anti-globalisten en de Iraanse jongens die subversief op Happy dansen. De nieuwe generatie die – in contrast met Don Draper, Wilders en bankiers met hun blote billen-wangetjes – nieuwe en eerlijkere manieren ontdekt om met elkaar de wereld vooruit te helpen.
Ieder zijn eigen waarheid.
Ik hou van baarden omdat ze een tribal bindmiddel zijn tussen alle mannen. Een geheim teken van broederlijke solidariteit en een nieuwe stralende orde. Een vrijbrief voor mannen om zich mooi te maken, omdat het eindelijk mag – voor zichzelf én voor elkaar. De baard als spannend vehikel voor oprechte bromance en voor liefdevol geflirt tussen mannen: een bevrijding voor zowel hetero’s als homo’s. De tijden zijn veranderd. Want tijdens een goede baardflirt lijken de grenzen tussen de verschillende seksuele identiteiten even weg te zijn en zijn we eindelijk één.
En ten slotte: de baard als manier om te laten zien dat we one of the guys zijn, die we in de kleedkamer van de middelbare school nooit waren.
Klik op onderstaande afbeeldingen om pdf te openen.