Steeds meer lijken de films van regisseur François Ozon te gaan over verlies en rouw. Zijn nieuwste film Le temps qui reste vormt hierop geen uitzondering. Maar niets is eenduidig in Ozons oeuvre: voor degenen die wíllen, is er temidden van dood en verderf, wel degelijk een happy end te bespeuren.
Tekst: Gideon Querido van Frank
Dit artikel verscheen eerder in De Groene Amsterdammer
Hij is zojuist teruggekomen van het filmfestival van Cannes, waar zijn nieuwste film Le temps qui reste prominent onderdeel vormde van het Un Certain Regard-programma. Zijn oeuvre blijft overladen worden met prijzen. Met zijn kenmerkende ironische grijns komt François Ozon (1967) het hotel nabij Place de la Concorde binnen. Alsof hij zich altijd maar weer verbaast over al die media-aandacht: “Ik maak een film en word vervolgens bestookt met vragen van journalisten over de hele wereld. Wat zo’n film symboliseert en wat de diepere betekenis zou zijn. Meestal weet ik dat niet of denk ik dat de visie van de maker er niet zo toe doet.”
In Le temps qui reste vertelt Ozon het verhaal van Romain (Melvil Poupaud), een dertiger die na een attaque te horen krijgt dat hij aan een terminale vorm van kanker leidt. Hij heeft hooguit nog een paar maanden te leven. Romain vertelt dit aan niemand, sterker nog: hij breekt met iedereen die hem dierbaar is (behalve met zijn grootmoeder, een glansrol van Jeanne Moreau). Deze laatste maanden wil hij in de uiterste eenzaamheid ondergaan. Dit uitgangspunt sluit nauw aan bij Ozons meest recente films die allemaal gaan over verlies en verwerking. Zijn voorlaatste film 5×2 gaat over een stuk gelopen relatie en in Sous le sable staat het verlies van een naaste centraal. En zelfs Ozons vroegere drama’s eindigen, ondanks hun ogenschijnlijk absurde inhoud, allemaal op een wrange manier: uiteindelijk komt iedereen oog in oog met de dood te staan.
Vanwaar deze fascinatie?
“Ik ben niet gefascineerd door de dood, ik ben er door geobsedeerd. Waarom? Was het niet Montaigne die zei dat we elke dag moeten denken aan onze dood? Veel mensen zijn zich niet genoeg bewust van hun sterfelijkheid. Dat het over heel veel jaar of over een minuut allemaal voorbij zal zijn. Voor mij is deze gedachte heel belangrijk. Maar daar is ook alles mee gezegd: ik koester geen filosofische illusie dat dit besef me beter zal voorbereiden op de dood. Ik denk ook niet dat ik meer grip op de dood krijg door het te verbeelden. Geen enkel mens heeft hier grip op. Wel helpt de verbeelding van de dood mij meer grip te krijgen op het léven zelf.”
“Mensen vinden mijn werk wrang of meedogenloos ten opzichte van de menselijke conditie.”
Maar verwacht geen belerende levenslessen in Le temps qui reste. Integendeel; Romains laatste weken zijn gevuld met conflicten die níet bevredigend worden uitgesproken. De aanstormende dood zorgt voor een kloof tussen Romain en de rest van de wereld en belemmert de toch al apathische Romain van daadwerkelijke communicatie. En verlossing op dat gebied blijft tot het einde uit. Na het horen van de uitslag, breekt Romain op brute wijze met zijn zus en gooit hij zijn vriend ogenschijnlijk zonder reden uit huis. Ozon: “Dat Romain al zijn naasten wegjaagt, heeft niets met voorkomendheid te maken. Dat hij ze zou willen behouden van het meemaken van een pijnlijk sterfbed. Een dergelijke, weliswaar verwrongen, motivatie zou voor hem pleiten. Maar ik zie Romain als een egoïstische jongeman die de emoties van anderen niet aankan en hen liever verstoot dan hun medelijden te moeten verdragen.” Toch zijn ook andere redenen denkbaar. Misschien is Romain boos op zijn naasten, dat zij wél blijven leven en is zijn gedrag een vorm van wraak. In een ietwat meer existentialistisch licht, kan je Romains handelen interpreteren als een tijdelijke overwinning op de dood. Hijzélf beëindigt alle connecties met het leven, voordat de dood dat voor hem doet. Ozon: “Allemaal plausibel, maar ik zie het veel eenvoudiger: Romain is dit leven zat en heeft geen behoefte meer rekenschap af te geven aan de wereld om hem heen. Hij wil met rust gelaten worden en alleen, op zíjn manier sterven. En waarom ook niet, heeft niet iedereen het recht om op zijn eigen manier te sterven? Sterven is een privé-aangelegenheid.”
Na een stilte: “Want waarom zouden terminale patiënten en ‘slachtoffers’ in het algemeen helden moeten zijn? In Hollywoodfilms worden ze zo geportretteerd en is elke aids-patiënt een heilige, een voorbeeld van rechtvaardigheid en naastenliefde, die zijn laatste wijze levenslessen aan de mensheid verkondigt. Na van alle mensen en van alle aspecten uit zijn leven een holistisch geheel gemaakt te hebben en na een verzoenend afscheid hiervan, kan hij aan zijn apotheose beginnen. Want alles is op zijn plaats gevallen. Daarna volgt de aftiteling op hoopvolle muziek en kan de kijker gerustgesteld naar huis gaan. Ik denk dat het leven en de dood veel banaler zijn. Romain is een egoïst die er niet voor kiest te vechten en ‘gewoon’ dood gaat. En hij komt niet helemaal in het reine met zijn naasten en hij destilleert geen levenslessen. Zoals zo vaak in het echte leven niet wordt gedaan. Het enige wat hij doet is sterven na zíjn leven geleid te hebben. Mensen vinden mijn werk wrang of meedogenloos ten opzichte van de menselijke conditie. Maar ik denk dat het geven van valse illusies een stuk wreder is.
U zegt dat verbeelding u helpt meer grip op het leven te krijgen, maar tegelijkertijd bent u wars van illusies en éénduidige boodschappen hierin. Wat is dan de meerwaarde van die verbeelding?
Films maken is een beetje voor God spelen, de regisseur bepaalt alles. Leuk, maar dat wil niet zeggen dat ik daarom de meest fantastische scenario’s bedenk. Veel interessanter vind ik het om dicht bij het leven te blijven en experimenten uit te voeren. In veel van mijn films laat ik de fragiliteit van het leven zien. Dat het zo over kan zijn, zoals in Le temps qui reste en in Sous le sable. Deze thematiek interesseert mij, want door dit soort verhalen waardeer ik het moment waarop ik nú leef des te meer. Maar dit is wel de énige grip die ik op mijn leven heb. Voor de rest is het leven tamelijk absurd. En in tegenstelling tot menig Hollywoodfilm, ontbreken in mijn films om die reden éénduidige boodschappen en betekenissen. Ik ben immers een realist, geen romanticus. Dát probeer ik in mijn films over te brengen. Maar de kijker is vrij, hij mag er van maken wat hij wil.”
Net zoals Le temps qui reste gaat Ozons voorlaatste film 5×2 over verlies. Niet van een leven, maar van een relatie. Ozon vertelt in 5×2 in vijf episodes het verhaal van een stukgelopen huwelijk. In omgekeerde volgorde: de film begint met het ondertekenen van de scheidingsakte om, via alledaagse huwelijksperikelen, bevalling van een kind en huwelijksfeest, te besluiten met de eerste ontmoeting op vakantie. Verschil tussen beide films is dat in Le temps qui reste een verlies wordt geanticipeerd, terwijl 5×2 een terugblik is op iets dat verloren is. Wat beide films gemeen hebben is dat het uiteindelijke verlies onontkoombaar is en dat hier geen enkele moraal of boodschap aan wordt verbonden. Betekenisloos als het leven zelf, “zo is het nu eenmaal”. Of toch niet? Immers niets is in Ozons films eenduidig. Gniffelend: “Hoewel 5×2 een sober relaas is van de teloorgang van huwelijk, beschouw ik het als mijn meest optimistische film.” Een mogelijke interpretatie: de antichronologische structuur van 5×2 is een truc die de toeschouwer in staat stelt de film op verschillende manieren te bekijken. Aan hem de keuze. Toegegeven, omdat je het einde van het verhaal kent, heeft elke scène iets gedoemds over zich. Het einde, dat wil zeggen het verlies, werpt overal zijn schaduw over. En zelfs het geluk dat getoond wordt, is volgens deze manier van kijken wrang en in het gunstigste geval melancholisch, bitterzoet. Want de kijker weet dat het snel voorbij zal gaan. Deze sombere visie lijkt op de manier waarop men doorgaans terugkijkt of anticipeert op een verlies. Dit lijkt ook op de rancuneuze manier waarop Romain de rest van de wereld en de maanden die hij nog heeft te leven aanvankelijk bejegent. Alles staat in de schaduw van de dood, alles is gedoemd en daarom volslagen betekenisloos. Ozon: “En dit is een manier waarop veel terminale patiënten hun einde zien. En begrijp me niet verkeerd: dat is hun goed recht en waarschijnlijk heel realistisch.”
“Elke relatie, elk leven is van voorbijgaande aard. Maar door middel van kunst kan dat ene moment voor altijd blijven bestaan en gekoesterd worden.”
Gepassioneerd: “Ik geef de voorkeur aan een andere manier van kijken. Elke relatie, elk leven is van voorbijgaande aard. Maar wat mij interesseert, en misschien ook wel troost, is om ook hierin wéér de ambiguïteit te tonen. Want juist door mijn pessimisme waardeer ik zaken die nog wel goed gaan des te meer. Waar het mij om gaat, is het moment. Dan is het niet belangrijk dat iets uiteindelijk voorbij of verloren gaat. Niet het einde telt, maar de ervaringen, de successen en de verliefdheden die je toch maar mooi hebt meegemaakt.” Zo eindigt 5×2 idyllisch met de eerste ontmoeting die al deze ervaringen uiteindelijk mogelijk zal maken. Twee mensen staan aan de vooravond van een liefde. Met recht een happy end. En door middel van herinnering en kunst kan dat ene begin blíjven bestaan, gekoesterd worden en keer op keer plaatsvinden. Ozon: “En door middel van menselijke verbeelding is iets nooit helemaal verloren.”
Een dergelijke narratieve truc zit niet in Le temps qui reste. Romain blíjft eenzaam en zijn dood blijft betekenisloos. Het tegendeel zou immers vals en sentimenteel zijn. Er is slechts één uitzondering, één subtiel detail in de film die dezelfde thematiek van 5×2 – zowel existentiële willekeur als waardering – toeeigent. In Le temps qui reste blikt Romain een aantal keer vertederd terug op zijn jeugd. Deze tableaux vivants vergezellen Romain gedurende de film als gelukzalige demonen naar zijn dood. In onsamenhangende flarden ziet hij zichzelf spelend als kind op het strand, met zijn vader in het bos bij een dood konijn, met een vriendje in de kerk. Kleine onbeduidende taferelen uit het verleden. Ozon: “Deze beelden geen díepere betekenis en zijn volslagen willekeurig.” Zowel voor Romain als voor de kijker. Maar met het oog op de dood belangrijk, omdat dit gedeeltes van een leven zijn. En daarom mooi, bijna poëtisch in hun geleefde fragiliteit. Zomaar momenten. Ozon: “Om het toch maar hebben meegemaakt van die momenten en de herinneringen hieraan, dat is wat uiteindelijk telt.” En zoals alle kinderen draagt het kind Romain in deze beelden een belofte in zich: nog meer leven, toekomst. Een waargemaakte belofte, want Romain heeft dat leven, weliswaar kort, geleefd. Romains beroering om deze beelden neemt ten slotte de overhand en breekt zijn cynisme. Van een verzoening met de wereld is uiteindelijk niet echt sprake, maar wel met zichzelf. Wanneer Romain zijn laatste adem uitblaast en de zon ondergaat, weet je dat dit een gelukkige dood is. Omdat hij heeft geleefd, omdat hij aanwezig is geweest.
Bron: De Groene Amsterdammer