Marcel Musters (1959) is acteur, artistiek leider en een van de oprichters van het toneelgezelschap mugmetdegoudentand. Als veelgevraagd acteur is hij bekend van tal van rollen op toneel, televisie en film. Zijn grote liefde, acteur Jeroen Willems, overleed vorig jaar.
Tekst: Gideon Querido van Frank/ Foto: demugmetdegoudentand
Dit artikel verscheen eerder in GayKrant
Wanneer ik voor de zekerheid alle bellen indruk van het loods-achtige gebouw, verscholen in een kronkelstraatje op de Wallen, duurt het niet lang voordat hij de deur opentrekt en hartelijk mijn naam roept. Joviaal en vrolijk, zoals altijd. We kennen elkaar al jaren, vrij oppervlakkig, en ik heb een enorm zwak voor hem. Marcel Musters heeft door zijn twinkelende oogopslag en ietwat robuust figuur zowel iets van een vader als een klein jongetje. Beschermend en kwetsbaar. Iemand waar je niets anders mee kan dan in je hart te sluiten
Postmoderne zedenschetsen
Binnen in de repetitieruimte neemt hij uiterst zorgzaam afscheid van medespeler Lies Visschedijk, de twee repeteren elke dag intensief aan Fiftyfifty (het eerste toneelstuk geschreven door Aaf Brandt Corstius). Decorstukken en de definitieve versie van het script zijn eindelijk binnen en de twee acteurs zijn goed op dreef. Musters en Visschedijk spelen een echtpaar (“hoofdstedelijk, leuke banen, cultureel geëngageerd”) in een open relatie, hoewel het niet de bedoeling is dat over de buitenechtelijke avontuurtjes wordt gesproken. Wanneer dat toch een keer gebeurt, barst de bom. “Het is een enorm geestig stuk, maar ook een realistische en scherpe analyse van ‘ons soort mensen’.” Daar schijnt Musters iets mee te hebben: rake analyses van menselijke gedrag – dat zowel humoristisch als herkenbaar uitpakt.
Midden jaren tachtig richtte hij samen met onder andere Joan Nederlof mugmetdegoudentand op, een theatergroep die uitblinkt in het maken van postmoderne zedenschetsen. “Die begintijd van mugmetdegoudentand (de naam is gebaseerd op een raadsel van mijn moeder: ‘het blinkt en vliegt door de lucht’) was turbulent. Joan en ik wilden, als net afgestudeerden, theater maken dat bruisend, actueel en nieuw was. Dat klonk leuk, maar wat bedoelden we daar eigenlijk mee? Vijf jaar lang hebben we ons geconcentreerd op theater maken met elkaar: het ontdekken van een eigen stijl, ontdekken wat we nu eigenlijk wilden.”
Wat was dat dan?
“Met humor over zware onderwerpen nadenken. Veelal over menselijke relaties. We namen conventies van een bepaald milieu onder de loep en onderzochten de voorgeschreven codes en het verwachte gedrag. Dat gingen we vervolgens absurdistisch uitvergroten, dat is vaak grappig, maar maakt ook wat oncomfortabel. Tegelijkertijd zijn deze verhalen herkenbaar: ze vormen een spiegel voor de toeschouwer, die gaat nadenken over zijn eigen leven en de wereld waarin hij leeft.”
Het bleek een succesformule, want mugmetdegoudentand bestaat nu bijna dertig jaar. Televisieserie Hertenkamp was een regelrechte hit.
Met pretoogjes: “Jáaa, Hertenkamp! Met deze serie creëerden we een soort minimaatschappij. De personages waren proefkonijnen in een laboratorium en vertegenwoordigden de stemmen in onze hoofden. Het was een gedachtenexperiment dat ons in staat stelde op een bepaalde manier over het leven na te denken. Daar gaat theater maken voor mij ook over: duiding, het leven ontrafelen. Overigens was Hertenkamp ook heel erg Nederlands; een soort kneuterkamp, vrienden van mij in New York snapten er niets van.”
Jullie lijken de tijdgeest goed aan te voelen.
“Joan heeft ook afleveringen voor Gooische Vrouwen geschreven en ik heb die serie altijd beschouwd als een soort Hertenkamp maar dan anno nu. De verhouding tussen vervreemding en herkenning is aangepast aan de huidige tijdgeest, Gooische Vrouwen slaat meer door naar de herkenning, naar feelgood. Of noem het post 9/11-escapisme. De serie lijkt smakelijker dan Hertenkamp, maar… er zitten heel wat ontregelende en wrange elementen in. Er zat een diepe treurnis in. Want dat is ook deze tijd, de dreiging die voortdurend op de loer ligt. Dat vind ik het mooie aan mugmetdegoudentand; wij experimenteren met vormen die uiteindelijk door de mainstream worden opgepakt. Zo werkt kunst, je hebt altijd een creatieve voorhoede nodig die dingen uitprobeert en risico’s neemt.”
“Je moet uiteindelijk door je eigen angst heen kijken”
In die begindagen was, geloof ik, iedereen die bij mugmetdegoudentand werkte homo.
Lachend: “Klopt, behalve een meisje dat de pr deed en de technicus! Dat zal ons werk ook wel beïnvloed hebben. In Hertenkamp zaten veel homoseksuele personages: er werd gepijpt en door lesbo’s met dildo’s in bed gespeeld. We keken waarschijnlijk anders naar zaken die voor de meeste mensen vanzelfsprekend zijn. Het was de blik van de outsider naar binnen, naar de heterowereld. Het huwelijk, samenleven, liefde. Die dingen onderzochten we door ze uit te vergroten. Neem dat rare huwelijk tussen Wiebe en Eva, die hun relatie op een gegeven moment opengooiden en ingewikkelde schema’s gingen maken van wanneer wie bij wie mocht slapen.” Lachend: “Of wat te denken van Willemien, die eigenlijk een omgebouwde man bleek te zijn en stiekem in plantenbak- ken piste!”
Je eigen coming out was vrijwel probleemloos.
“Mijn vader vroeg me eens of ik al een vriendinnetje had. Ik antwoord- de ‘ja, met een snor’, waarop hij voorstelde dat ik hem eens gezellig mee naar huis zou nemen. Het is dus nooit een probleem geweest. Maar… al in mijn vroege jaren had ik bepaalde gevoelens die me verwarden. Ik weet nog dat ik op de lagere school zat en we met de hele klas gingen zwemmen. De meester deed op het grasveld zijn zwembroek aan en toen ik zijn beenharen zag waaien in de wind, voelde ik iets wat nooit eerder had gevoeld. Nu weet ik dat dit een erotisch gevoel was. Dat was fijn, maar ook bevreemdend. Die seksuele gevoelens zorgden ervoor dat ik mij ‘anders’ voelde. Ik was al snel uit huis en ging op zoek naar een wereld waar ik meer aansluiting voelde en gezien werd: eerst studeerde ik voor psychiatrisch verpleegkundige en daarna ging ik naar de toneel- school. Iedereen was daar op zijn eigen manier anders en werd volledig geaccepteerd.”
Dat gevoel van anders-zijn had je thuis eenzaam gemaakt.
“Ja, ik voelde me vaak eenzaam als kind. Maar dat kwam niet alleen door mijn homoseksualiteit. Veel tastbaarder was het verdriet thuis. Het huwelijk tussen mijn ouders was niet goed, er was veel ruzie. Dat had ook invloed op de manier hoe ik en mijn broers met elkaar omgingen. Als kind heb ik nooit een liefdevolle relatie als voorbeeld gehad. Ik zag alleen maar strijd.”
Toch heb je een aantal heel liefdevolle relaties achter de rug.
“Maar ik ben helemaal niet zo goed in relaties, joh. Ik ben nogal ingewikkeld. Aan de buitenkant ben ik leuk, maar onzekerheden en angst reageer ik af op partners. Dat heb ik van mijn vader overgenomen, die deed hetzelfde bij mijn moeder. Ik chargeer nu een beetje, ben best lief voor mijn partners, maar ik kan enorm vervelend doen. Ik had met mijn allereerste vriendje eens ruzie en gooide uit woede een kast om, puur omdat dit mijn beeld van ruziemaken was. Relaties gingen veelal uit als gevolg van ruzies en strijd, waar ik de ander vaak de schuld van gaf.”
Waar komen die angst en onzekerheid toch vandaan?
Na een stilte: “Ik vind het leven zwaar. Ergens ben ik een klein, bang jongetje. Ik denk dat dit ook de reden is waarom ik acteur ben geworden. Dat verlegen jongetje wilde graag in de grote wereld meedoen, dus ging hij intermenselijke contacten uitvoerig bestuderen. Om de wereld, maar ook om zichzelf beter te snappen. Om me te wapenen. Dat heb ik me eigen gemaakt en als een soort van overcompensatie voer ik dat uit op een podium. Waar iedereen mij zíét. Dat is niet per se dapper, eerder heel veilig: je hebt een afspraak met het publiek dat jij daar mag staan en je mag openen en niet geïnterrumpeerd zal worden. Ik durf op het podium veel meer mezelf te zijn dan in het echte leven. Het líjkt alsof ik dat in het echte leven ook kan, maar diep van binnen ben ik bang – angst is mijn leidmotief.”
Waar ben je bang voor?
“Ik zei laatst tegen Lies: ‘Ik voel me zo… [in Brabants accent:] alleenig’. Dát is het. Het besef dat je het leven alleen moet doen, maakt mij angstig.” Ontzet: “Jeroen is gewoon alléén dood gegaan. Dat dringt nu pas echt tot me door. Ik heb fantastische vrienden waar ik alles mee kan delen, maar ook die kunnen wegvallen. Dat gebeurt uiteindelijk ook, ik val ook ooit weg. Ik wist al heel lang dat het leven vergankelijk was, maar nu voel ik dat pas. Ik voel de ellende daarvan.”
“Het leven is: zo goed mogelijk reageren op alle ellende die op je afkomt”
Nu pas?
“Als kind was ik al als de dood voor vergankelijkheid, voor nietigheid. De gedachte aan de oneindigheid van het heelal maakte me gek van angst. Ook dát was een reden waarom ik acteur ben geworden. Ik moest ervoor zorgen dat mensen mij gingen zien. Groots en meeslepend zou ik worden. Ik zou niet vergeten worden en voor altijd voortleven.”
Maar je hebt dat gevoel niet meer.
Vurig: “Welnee. Door Jeroens dood is dat gevoel helemaal onderuit gegaan. Ik bedoel, who cares? Hij stond ook op dat podium, maar hij is dood. Al leeft hij bij veel mensen in hun gedachten voort, fysiek is hij er niet meer en zal hij er ook nooit meer zijn.”
Na een stilte: “Wat als kind voor mij een verlammend vooruitzicht was, de dood, is nu veel echter geworden. Mijn ouders zijn dood, mijn vriendje is dood. Ik ben niet zozeer bang voor mijn eigen eindigheid, maar wel voor de mogelijke lijdensweg. En de gedachte dat je geen grip hebt op het leven. Ik probeer op de planken het leven, de menselijke conditie, te begrijpen. Maar het leven zelf is geen theaterstuk. En het is al helemaal niet maakbaar. Dat vind ik enorm frustrerend. Oppervlakkig gezien heb ik het ‘gemaakt’. Maar het leven is voornamelijk: zo goed mogelijk reageren op alle ellende die op je afkomt.”
Terwijl we praten, wordt Musters op zijn mobiel gebeld en door een agent gevraagd voor een rol in een musical. Hij weigert: “Ik wil zeker twee jaar geen theater doen. Ik doe het nu al 28 jaar en word er doodmoe van.”
Je gaat stoppen met theater?
“Ja. Tijdelijk. Fiftyfifty is het laatste wat ik doe, ik wil me toeleggen op film en televisie. Daar is het een kwestie van opnemen en je bent klaar. Theater is enorm belastend: je hele dag staat in het teken van het stuk dat je ’s avonds – steeds in een andere stad – moet opvoeren. Elke dag moet je iets sparen, iets openhouden. Ook al staat je hoofd er niet naar. Ook wanneer je slechte recensies hebt gelezen.”
Hoe doe je dat?
“Het is heel belangrijk dat je in jezelf gelooft. Dat je weet en voelt dat je het kunt. In het derde jaar van de toneelschool heeft Jan Ritsema mij eens weggestuurd. Ik mocht pas terugkomen als ik kon zeggen: ‘ik kan spelen en ik heb daar niet langer de bevestiging van anderen voor nodig’. Dit is me altijd bijgebleven. Daar draait acteren wat mij betreft om, als je dat niet kunt, dan houd je het niet vol. Je moet uiteindelijk door je eigen angst heen kijken.”
En toch ga je stoppen.
“Spelen is het mooiste dat er is. Het kan ook heel troostend werken: je stapt even uit de realiteit en kunt je zinnen verzetten. Het is bevrijdend wanneer het lukt jezelf open te maken, vooral wanneer je een rottijd hebt. Ook de toeschouwer wil ik een goed gevoel, misschien zelfs hoop, geven. Hij hoeft niet snikkend de deur uit. Maar waar het mij om gaat is dit: ik ben bijna drie decennia lang op tournee, elk seizoen. Ik was zo veel aan het werk en op een gegeven moment vroeg ik mijzelf af: ‘is dit nou waar het leven om draait? Om werk?’ Ik wil een rustiger leven. Gek genoeg voel ik die behoefte daartoe nu pas.”
Nu pas. Na de dood van Jeroen, bedoel je?
“Ja. Het is nu acht maanden geleden en nog steeds zo’n shock, man. Het zet alles op z’n kop. We waren al vier jaar uit elkaar, maar hadden vrijwel dagelijks contact. We waren soulmates en ik dacht dat ik met hem op die manier wel zou eindigen. Heel lang kon het er bij mij niet in dat Jeroen nooit meer terug zou komen. Nu komt er langzaam een soort berusting. Het hoofdstuk Jeroen is voorbij, ik zal het allemaal alleen moeten doen. Dat is een verschrikkelijke gedachte. Aan de andere kant is hij zo ontzettend bij mij, dat ik mij niet kan indenken dat hij ooit weg zal zijn.”
Hoe bedoel je?
Ontroerd: “Letterlijk, hij is in mijn hart. Dat klinkt heel tuttig, maar dat is echt zo. Toen hij overleed, dacht ik: ‘voor jou maak ik het mooiste plekje in mijn hart vrij. Daar ga jij in en daar blijf je gewoon’. En zo is het. Op deze manier heb ik daadwerkelijk dagelijks contact met hem. Ik hoor hem gewoon praten in mijn hoofd. Soms kijken we elkaar aan in een droom. Ik weet dan dat het een droom is, maar dat contact is wel écht. Hetzelfde heb ik met mijn moeder, die leeft voort in mij. Je hoeft de dood niet per se als dodelijk te zien, er kunnen meerdere realiteiten zijn. Ik durf nu eindelijk verder te denken dan de dood.”
“Toen Jeroen overleed, dacht ik: ‘voor jou maak ik het mooiste plekje in mijn hart vrij’”
Hoe komt dat?
“Het is een nieuw bewustzijn, ik word steeds minder gedreven door angst en verdriet. Ik heb de dood aangekeken en geïncorporeerd. Nu wil ik meer verbondenheid en zachtheid voelen. Ook naar mezelf: je moet jezelf aardig vinden; je moet goed voor jezelf zorgen. Als je dat doet kun je beter functioneren als mens, ook naar anderen. Het heeft mij ook nader tot mijn broers gebracht. Nu pas realiseer ik me dat ik eigenlijk uit een heel warm, sociaal nest kom. Het verdriet ligt nu ver achter ons, mijn broers en ik zijn nu enorm close. Het leven draait uiteindelijk om verbintenis met jezelf en met anderen leggen. Daar wil ik nu alle tijd voor nemen.”
Hoe doe je dat?
Vastbesloten: “Door heel bewust rust te nemen. Even niet die waterval, maar gewoon stil water en dan voelen. Daarmee ben ik begonnen in New York, waar ik elk jaar een aantal maanden achtereen zit. Daar ben ik toeschouwer en doe niets anders dan voelen en inzichten krijgen in het leven. Kan daar veel beter kijken naar mijn leven in Nederland, naar de zin en onzin. Ik durf me daar kwetsbaarder op te stellen. Dat hoeft niet meer op een podium, ik kan het nu ook in echte wereld. Duiden kan mij heel gelukkig maken, het geeft mij een gevoel van hoop en bevrijding. De angst is even weg en je hebt weer even grip op het leven.”