De zomer is nog lang niet in zicht, maar Parijs is elk seizoen de moeite waard – ook tijdens de grauwe winter. We gaan eens niet shoppen, maar cultureel verantwoord aan de slag. Melancholisch struinen we over rustieke landgoederen en in onontdekte musea en galerijen wanen we ons 19e eeuwse dandy’s vol drama en spleen. Hier de zeven mooiste historische plekjes van Parijs.
Tekst: Gideon Querido van Frank
Dit artikel verscheen eerder in Winq (zie hier voor weergave volledig PDF)
1. M U S E E C A R N A V A L E T
Het heeft lang niet de bekendheid van een d’Orsay of een Louvre en dat is maar goed ook. Hier geen Amerikaanse toeristen, die paniekerig vragen waar Mona Lisa hangt, maar voornamelijk oudere Franse aristocratische dames en schoolklassen, strak in het uniform gestoken. Musée Carnavalet – gevestigd in stadspaleis Hôtel Le Peletier de Saint Fargeau – gaat namelijk over de geschiedenis van Parijs en zaal na zaal is adembenemend ingericht. De 18e eeuwse zalen staan vol meubels in sierlijke rococo en neoclassicistische stijl, waar guitige bepruikte hertogen vereeuwigd zijn op olieschilderijen en het nageslacht voor altijd flirterig aankijken. Het lijkt alsof Horace Walpone nog maar net het vertrek heeft verlaten (ongetwijfeld voor een discreet rendez-vous in het aangrenzende boudoir met zijn jongere minnaar), zijn Candide van Voltaire ligt nog open op een charmant tafeltje.
‘Een hommage aan de joie de vivre uit vroeger dagen zoals alleen de Fransen ‘m kunnen brengen’
De spiegelzalen uit de 19e eeuw doen je dromen van pompeuze pronkbals in de stijl van La dame aux camélias en Prousts À la recherche du temps perdu. In de intieme boudoirs uit diezelfde melancholische eeuw – vol bedden gehuld in dramatisch donkerrood fluweel en behangen met Venetiaanse gouden spiegels – hangt nog steeds de bittere spleen en weltschmerz van meer dan een eeuw terug, Huysmans, Oscar Wilde en Sarah Bernardt zijn nooit ver weg. Musée Carnavalet is een grote hommage aan de drama’s en de joie de vivre uit vroeger dagen zoals alleen de Fransen ze kunnen brengen.
2. L E P E T I T T R I A N O N
We nemen de metro vanaf St. Paul en springen vanaf St. Michel op de trein richting Versailles, een ritje van een half uur. Het grote paleis met z’n hordes toeristen laten we links liggen en via de tuinen huppelen we naar Le Petit Trianon. Het charmante zomerpaleisje werd in de jaren 60 van de achttiende eeuw gebouwd voor de maîtresse van Lodewijk XV, Madame du Barry (op de vraag waar zij eigenlijk vandaan kwam, antwoordde men: ‘uit elk bed van Parijs’). Echt beroemd werd Trianon pas onder z’n volgende eigenaar, koningin Marie Antoinette, de superster van de achttiende eeuw die hier een wereld vol elegantie en gratie schiep. De sublieme inrichting is een van fraaiste voorbeelden van het neoclassicisme; net zoals in Musée Carnavalet lijkt het alsof je zo in een andere eeuw terecht bent gekomen. Trianon werd een paar jaar geleden helemaal gerenoveerd met als doel de bezoekers het gevoel geven alsof de koningin ieder moment haar residentie binnen zou kunnen struinen. In elke vertrek staan verse bloemen, elk detail klopt. Tip: neem een fles champagne en wat vers fruit mee en ga, in de stijl van la reine, picknicken in de romantische Engelse tuinen. Daar bevindt zich – hoewel wat verborgen – het oogverblindende miniatuurtheater van architect Richard Mique, waar de koningin zélf op de planken stond. Verspreid over het hele domein bevinden zich de meest mooie parels uit de architectuurgeschiedenis, zoals de Temple d’Amour en het Belvedere.
‘Op de vraag waar zij eigenlijk vandaan kwam, antwoordde men: uit elk bed van Parijs…’
Alles is open voor het publiek, ook de grot waar Marie Antoinette zat te lezen toen men haar kwam melden dat het schreeuwende canaille voor de poorten van Versailles stond. Nog een tip: wat maar weinigen weten is dat in de wereldberoemde koninklijke opera in het kasteel van Versailles niet alleen te bezichtigen is, maar dat er geregeld ballet-, opera- en toneelvoorstellingen plaatsvinden. Voor een prik zit je zelfs in de koninklijke loge.
3. L ‘ H A M E A U D E L A R E I N E
Aangrenzend aan de tuinen van Le Petit Trianon is het gehucht (L’Hameau), het namaakboerendorp waar het hof volgens de overlevering herder en herderinnetje speelde. Als een hippie avant la lettre liep Marie Antoinette hier in een gaulle, een simpele witte hemdachtige jurk, het haar los met een eenvoudige strooien hoed. Terug naar de natuur! was het credo, maar vergis je niet: alles (van de kabbelende beekjes tot de verwilderde boompartijen) is kunstmatig aangelegd. De twaalf boerderijtjes waren vanaf het begin af aan romantisch vervallen, de barsten in de muren zijn door de architect ontworpen. De huisjes zijn in tact gebleven, ook de nep-vuurtoren en de melkerij, en alles is rijkelijk voorzien van bloempotten met het monogram van de koningin. Toen Sofia Coppola het L’Hameau bezocht, ter voorbereiding van haar gelijknamige film over Marie Antoinette, schijnt zij euforisch uitgeroepen te hebben: ‘It’s a fairy tale!’ Tip: achter het L’Hameau loopt een oude landweg van enkele kilometers, die je langs een mooi natuurgebied voert. Leuk detail: in de grootste boerderij lopen echte lammetjes, geitjes en zelfs een knorrige oude ezel. De combinatie van pastorale eenvoud met opperste luxe en schoonheid (Versailles is tien minuten lopen op afstand) doen ons gniffelen. Want alles gebeurt hier in stijl, dus naast de boerderijtjes bevindt zich een minuscuul filiaal van de chique patisserie Angelina, voor de broodnodige gebakjes (neem de Gateau St. Honore) en de warme chocolademelk met rum.
4. M U S E E G U S T A V E M O R E A U
We gaan weer terug naar Parijs en naar de 19e eeuw. De symbolistische dichter Moreau (1826-1898) behoeft weinig introductie. Zijn sprookjesachtige en veelal melancholische werken, geïnspireerd op de mythologie en veelal niet vies van homo-erotiek, hebben de manier waarop we in het Westen schoonheid ervaren voorgoed veranderd. Hij liet zijn reusachtige collectie van meer dan 1000 olieverfschilderijen en zo’n 7000 tekeningen (!) na aan de staat, die in dit overweldigende museum te bezichtigen zijn. Binnen waan je je in een sprookje. De schaal van het interieur is kolossaal, gelijk de manier waarop Moreau in het leven stond: onovertroffen en meeslepend.
5. M U S E E N I S S I M D E C A M O N D O
Aan de rand van het charmante Parc Monceau (deftig overdag, ’s nachts wordt er volop gecruised) bevindt zich Hôtel Camondo. Graaf Comte Moïse de Camondo , een vooraanstaand bankier, liet in 1914 dit herenhuis bouwen, doodleuk geïnspireerd op het Petit Trianon in Versailles om er zijn collectie van zeldzaam achttiende eeuws meubilair, schilderijen en andere kostbaarheden in onder te brengen. Je moet je spullen toch ergens kwijt? Tijdens soirées werden exotische spijzen met liftjes vanuit de keuken naar bovengelegde salons gehesen, waar de gehele Parijse beau monde zich amuseerde en op deze manier niet bespied kon worden door het personeel. Toen de extravagante graaf in 1935 stierf, liet hij het huis met alles wat er in stond na aan de staat, ter nagedachtenis aan zijn zoon die in de Eerste Wereldoorlog sneuvelde (zijn verdere nageslacht zou in Auschwitz vermoord worden).
‘Een van de hoogtepunten uit de collectie is het tafelzilver van Catherina II van Rusland voor haar seksverslaafde minnaar’
Vandaag de dag is het Nissim de Camondo een schitterende museum volgeladen met werken van de grootse kustenaars uit de geschiedenis zoals Élisabeth-Louise Vigée Le Brun, Hubert Robert en de beroemde achttiende eeuwse meubelmaker Riesener. Een van de hoogtepunten uit de collectie is het tafelzilver van Catherina II van Rusland voor haar seksverslaafde minnaar Orloff. Gek genoeg is ook dit museum nooit echt populair bij het gros van de toeristen geworden, dus kan je in alle rust dwalen.
6. L E S G A L E R I E S D U P A L A I S R O Y A L
Het Palais Royal klinkt reuze-chique, en zo ziet het paleis pal tegenover het Louvre er ook uit, maar z’n geschiedenis is verre van deftig. Menig politieke moord is er begaan en zijn bewoners waren nooit vies van een complet tegen de staat. Eeuwenlang was het paleis ‘t trefpunt van het schorriemorrie en de goedkoopste hoeren van Parijs. Eind achttiende eeuw werd hier door de graaf van Orléans, de machtsgeile neef van koning Lodewijk XVI, de Franse revolutie opgezet. Toen een paar jaar later Marie Antoinette op weg naar het schavot aan het paleis voorbij trok, draaide ze haar hoofd vol minachting de andere kant op (een paar maanden later volgende Orléans haar – een stuk minder waardig – op dezelfde weg naar de guillotine). Sinds een paar decennia zitten in de galerieën van het Palais Royal de meest hippe vintagewinkels. Hier kan je eindeloos struinen op zoek naar dandy-achtige snuisterijen (een monocle, een antieke wandelstok, een pornografische roman uit de negentiende eeuw) en tegelijkertijd de oude sfeer van vroeger opsnuiven, toen het paleis zo’n prominente rol op het wereldtoneel speelde.
‘Hier kan je eindeloos struinen op zoek naar dandyachtige snuisterijen: een monocle, een antieke wandelstok, een pornografische roman uit de negentiende eeuw…’
7. L ‘ H O T E L
Toegegeven, een overnachting is niet echt goedkoop (variërend van 290 tot 800 euro per kamer), maar dan heb je ook wat: een nacht in het hotel waar niemand minder dan Oscar Wilde zijn laatste jaren sleet (kamer 16). De schrijver was alles kwijtgeraakt en in dit smerige hotel, dat L’Hôtel toen was, stierf hij met een torenhoge schuld op zijn naam en een glas champagne in zijn hand. Voor wie niet zo berooid als Wilde wil eindigen kan hier voor zeventien euro van een ontbijt genieten in de weelderige ontbijtruimte (fluweel is het sleutelwoord), een enorme schelp in het aangrenzende achtertuintje spuit zachtjes water.